De eerste persoon met de naam Peugeot die men kent, is de genaamde
Jean-Jacques, geboren in 1699. Hij werd molenaar in 1725, hetzij een
tiental jaren na de dood van koning Lodewijk XIV.
De molen van Jean-Jacques Peugeot stond langsheen de Gland, een kleine
zijrivier van de Doubs. Wanneer hij vroegtijdig in 1741 stierf, liet Jean-
Jacques één zoon na, de genaamde Jean-Pierre (1734-1814), doch hij was
zeer jong en hierdoor erfde hij de molen niet. De molen kwam toe aan een
zekere Jean-Georges, broer van Jean-Jacques, die nog zeker 50 jaar lang
verder graan maalde, t.t.z. tot aan de Franse Revolutie. In 1793, liet Jean-
Georges een andere molen bijbouwen, beter gelegen in Sous-Cratet, aan
het uiteinde van het dorp Hérimontcourt. Het was deze molen die aan de
basis lag van de industriële activiteiten van de familie Peugeot.
Laat ons even terugkeren naar Jean-Pierre, die op 7-jarige leeftijd zijn vader verloor. Gezien hij de molen niet erfde, diende hij
zijn toevlucht te nemen in de textielnijverheid. Hij werd verver-wever in het jaar 1760, na verschillende andere
ondernemingen te hebben opgestart, zoals een olie-, een linnenmolen- en een maaidorserbedrijf. Al deze ondernemingen
vonden hun ontstaan in Hérimoncourt, dorpje waar hij zelf het burgemeesterschap van verwierf. Hij stierf in 1814 op 80-jarige
leeftijd, afstandsjaar van keizer Napoleon I.
Alvorens te sterven kan Jean-Pierre Peugeot zich nog onderscheiden door de nieuwe richting te bepalen, dewelke zijn
opvolgers zullen nemen.
Vanaf 1810 zullen zijn twee zonen, ook een Jean-Pierre (1768-1852) en Jean-Frédéric (1770-1822), hun industriële Peugeot-
site openen wanneer zij besloten de oude molen van Sous-Cratet om te vormen tot een staalbedrijf. Ze waren toen
respectievelijk 42 en 40 jaar oud. Jean-Frédéric stierf zeer jong, in 1822. Jean-Pierre daarentegen werd 84 jaar oud! Wanneer
hij in 1852 stierf, liet ook hij twee zonen achter: Jules (1811-1889) en Emile ( 1815-1874), die ook elk één opvolger hadden.
Het betrof: Eugène geboren in 1844 en Armand geboren in 1849. Het was Armand die interesse toonde voor de eerste
"paardenkracht zonder paarden".
Van generatie tot generatie, ontwikkelden en vermenigvuldigden zich de
Peugeotfabrieken. In 1832 werd het bedrijf Peugeot & Oudste Gebroers
opgericht en het jaar daarop begon men aan de opbouw van de fabriek
Terre-Blanche, gelegen naast de ijzergieterij van Sous-Cratet. In 1846
stichtten de gebroers Jules en Emile een bedrijf te Valentigney. Voor deze
verwezenlijking verenigden zij zich gedurende 5 jaar met de familie Japy
(uurwerkmakers)), waarna zij ten volle eigenaar werden van het bedrijf in
Valentigney en waarbij het bedrijf "Peugeot Frères" opgericht werd.
De producten van de familie Peugeot waren zeer uiteenlopend, doch ze
waren allen op het staal gebaseerd: bandzagen, veren, baleinen voor
corsetten, schrijnwerkers- en timmermansmateriaal, monturen voor
regenschermen... In 1850 startte Peugeot met het maken van hun fameuze
koffiemolens, waarna zij zich vanaf 1857 toelegden op de enorme markt der
haren stoffen, waarvan de mode 5 jaar eerder was ontstaan, in navolging van het Tweede Keizerrijk. Om de enorme hoepels te
maken die moesten dienen als armatuur voor de stoffen, moesten Jules en Emile Peugeot uitbreiden en gebruik maken van de
molen van Béaulieu, gelegen naast Valentigney. Zij vormden de molen om tot een fabriek, die zich specialiseerde in het
vervaardigen van haren stoffen. Deze fabriek stopte haar activiteiten in 1877, na het verdwijnen of uit de mode geraken van
de haren stoffen.
Intussentijd, in 1864, had de andere tak van de familie (de nakomelingen van Jean-Frédéric), de molen in Sous-Cratet
opnieuw verkocht aan de familie Japy, de uurwerkmakers. Deze vormden de molen opnieuw om, ditmaal tot een bedrijf dat
moest dienen om koper te bewerken, teneinde de nodige stukken voor hun uurwerken te kunnen vervaardigen.
De zonen van Jean-Frédéric ontplooiden zich meer dan de zonen van de broer
Jean-Pierre. Sommigen van hen hebben het staalbedrijf in Sous-Cratet
verdergezet, anderen hebben zich verder ontplooid in het vervaardigen van
accessoires voor het weefgetouw, een andere werd landbouwer te Belchamp.
Wat Jules en Emile, de nakomelingen van Jean-Pierre betrof, hadden zij het
voordeel over een grotere, meer homogene en krachtiger productiegroep te
beschikken, door het bezit van de fabrieken in Terre-Blanche, Valentigney en
Beaulieu. Het zijn precies deze drie fabrieken die rond 1880 als eersten in
Frankrijk, over de pas uitgevonden telefoon konden beschikken.
In 1869 begon men in de fabriek van Terre-Blanche met het ontwikkelen van
mechanische scheermachines voor de schapen, en vanaf 1878 overspoelde Peugeot
de Franse en de buitenlandse markten met stalen rieken of gaffels, ter vervanging
van de houten exemplaren die tot dan toe door de boeren werden gebruikt.
In het jaar 1885, onder impuls van Armand, de zoon van Emile, had de firma
Peugeot Frères, de beslissing genomen over te gaan tot het produceren van fietsen in serie. De fiets was reeds een tijd
gekend, doch nog niet in algemeen gebruik. Daarom werd de fabriek in Beaulieu in 1887 weerom geheel heringericht, waarop
de productie van de tweewieler in het jaar 1888 kon
starten. De fiets werd eerst slecht onthaald door de bevolking, maar later kende hij een groot succes.
Zoals ook voor de haren stoffen, had Peugeot het geluk op het geschikte ogenblik tot de productie over te gaan van een artikel
dat een enorme handelsbloei kende.
Ongeveer rond dezelfde tijd maakte Peugeot ook een andere goede keuze, door
zich in het grote avontuur te storten ... dat van de Automobiel.
Om zijn droom te verwezenlijken richtte Armand Peugeot zich tot Amédée Bollée &
Zonen. Deze zijn gekend om hun enorme stoommachines, waaronder " l'
Obéissante" (de gehoorzame), 1873, "Mancelle" 1878 en "la Rapide" 1881.
De zoon, Amédée Bollée (1867-1926), was pas 18 jaar oud toen hij zijn eerste op
stoom aangedreven tweepersoonswagen assembleerde. Het tuig woog 750 kg. en
kon een snelheid van 35 km/uur halen. Door zijn lichtgewicht, raakte Armand
Peugeot geïnteresseerd in het voertuig en konden de handelsbetrekkingen met
Bollée beginnen. Zonder gevolg echter, want twee jaar later, ging Armand scheep
met Léon Serpollet ter vervaardiging van een driewieler op stoom, welke men
mocht beschouwen als zijnde de eerste PEUGEOT.
OVERZICHT:
19e eeuw:
1810: Begin van het industriële avontuur van Peugeot, gekenmerkt door de omvorming van de familiemolen van Sous-Cratet
tot een staalgieterij.
1820: Oprichting van een onderlinge verzekeringsmaatschappij voor het personeel van de fabrieken van Hérimoncourt en
Audincourt.
1830: Oprichting van Constant Peugeot & Cie, gespecialiseerd in onderdelen en apparatuur voor de textielindustrie.
1840: Peugeot Japy & Cie begint met de productie van koffiemolens.
1847: De gestileerde leeuw werd het symbool van het merk Peugeot.
1852: Peugeot Frères begint crinolines te produceren.
1878: Peugeot naaimachines wonnen de gouden medaille op de wereldtentoonstelling in Parijs.
1882: Begin van de serieproductiecycli in Peugeot Frères met de grote bi.
1891: Peugeot en Panhard verkopen hun eerste motorvoertuigen.
1895: Eerste autorace. Peugeot wint voor Panhard in de hoofdrol (Panhard is gedegradeerd omdat hij op één twee plaatsen
heeft meegedaan en niet op één vier plaatsen, zoals in het reglement is bepaald).
1898: Peugeot Frères ontwikkelt motorfietsen.
20e eeuw:
1907: Geboorte van de "Hillman Motor Car Company", die zich bij Coventry vestigde.
1913: Oprichting van de "Société des engrenages Citroën". De tanden van deze tandwielen, in de vorm van chevrons, werden
het embleem van het merk.
1919: Citroën reconverteert zijn fabriek in de Quai de Javel om er 30 auto's per dag in elkaar te zetten en er wordt een
innovatieve sociale infrastructuur (kinderdagverblijf, tandheelkundige chirurgie, enz.) opgezet.
1920: oprichting van SOVAC door Citroën, Europa's grootste consumentenkredietbedrijf.
1925: Citroën, een voorloper van de moderne reclame, schreef zijn naam in lichtgevende letters op de Eiffeltoren.
1928: FC Sochaux werd de eerste Franse profvoetbalclub.
1933: Peugeot Frères brengt de eerste elektrische gereedschappen op de markt.
1948: Citroën lanceert de 2CV, die tot 1990 in bijna 3,9 miljoen stuks zal worden geproduceerd.
1951: Begin van de samenwerking met Pininfarina, die verschillende Peugeot-modellen zal ontwerpen.
1952: Peugeot Automobielen overtreft de één miljoen gebouwde voertuigen.
1955: Citroën presenteert de DS op het Autosalon van Parijs, een model dat vandaag de dag legendarisch is geworden.
1960: Peugeot Frères ontwikkelt een hele reeks huishoudelijke apparaten, waaronder de Peugimix, de eerste huishoudelijke
robot.
1965: Oprichting van de Holding Peugeot SA, die eigenaar is van alle bedrijven van de groep. Daarnaast fuseerde Panhard met
Citroën.
1967: Chrysler neemt de controle over van de Rootes groep, die Hillman, Humber, Singer en Sunbeam omvat.
1970: Chrysler verwerft alle aandelen van Simca.
1976: Fusie van Peugeot SA en Citroën SA.
1978: PSA Peugeot Citroën neemt de controle over Chrysler Europe en wordt de toonaangevende Europese autofabrikant.
1979: Het merk Talbot, dat in 1958 door Simca werd overgenomen, vervangt de voormalige Europese dochterondernemingen
van Chrysler (waaronder Simca en Sunbeam).
1983: Peugeot lanceert de 205, die meer dan 5 miljoen stuks zal verkopen.
Ontstaan van het merk